Tot nut van ’t algemeen

“Tot nut van ’t algemeen” gaat over de weigering van een door de maatschappij afgeschreven man om stil en nutteloos dood te gaan.
De auteur bepleit het recht van ieder mens zelf te bepalen wanneer hij afgeschreven is. Hoofdpersoon is een gepensioneerde man die niet doelloos op zijn stoel wil blijven zitten maar iemand die probeert nog iets van het leven te maken. Met materiaal dat hij zelf bij elkaar scharrelt, gaat hij een toren bouwen in zijn tuin.Hij ontsiert daarmee het dorp volgens zijn zoon, die politicus is, maar krijgt de steun van zijn hippe kleindochter.
Zijn vrouw en zijn zoon proberen hem van zijn plannen af te brengen. Zij trachten hem over te halen naar een bejaardentehuis te gaan.Daar zal hij immers goed verzorgd worden en hoeft hij zich geen problemen te maken over zijn laatste levensjaren. Bovendien zullen ze daar wel verhinderen dat hij zotte kuren zal uithalen die het hele dorp op stelten zetten.
Hij zet echter door, vooral als hij beseft dat het zijn zoon slechts te doen is om een verkaveling te redden die veel geld zal opleveren en die door de toren zal worden ontsierd.
Dit schijnbaar alledaagse tafereel over een familie met een “gekke” vader krijgt een dramatisch einde als de zoon de duimschroeven aandraait in de vorm van politie en burgemeester. Maar als de oude man tenslotte toch gelijk krijgt, is het te laat.Hij is een gebroken man, rijp voor het bejaardentehuis.