Amadeus

Peter Shaffers toneelstuk "Amadeus" is slechts gedeeltelijk historisch waar. De personages uit zijn werk hebben echt bestaan. Het plaatsen van de handeling en de chronologie van het stuk zijn geschiedkundig juist. Ook de uitspraken van Keizer Joseph II na de heibel rond "Figaro" en de bittere armoede in Mozarts laatste levensjaren, zijn correct. De geheimzinnige boodschapper van het Requiem is geen fictie.
Maar Shaffer geeft aan die historische gegevens een speciale dramatische dimensie. Zowat alle facetten uit Mozarts leven en werk tot aan zijn dood worden in het stuk verwerkt in korte, van elkaar losstaande toneeltjes, die hij behendig aan elkaar laat vertellen door de twee Venticelli (die de plaats innemen van het koor uit de Griekse tragedies) en door Antonio Salieri. En Shaffer heeft handig gebruik gemaakt van het gerucht dat Mozart zou vergiftigd zijn door Salieri. Vraag is enkel of het opzettelijk is gebeurd, zoals Mozart heel zijn leven lang vreesde – en Salieri het zelf beweerde – tijdens zijn biecht aan het eind van zijn leven na een poging tot zelfmoord.
Precies het vermengen van waarheid en verzinsel, maakt van Shaffers stuk een prachtig werk, levend en levendig, toneelmatig subliem opgebouwd. Maar met historische waarheid alleen schrijft men nog geen goed toneel: wat Shaffer erbij fantaseerde, maakt van Amadeus een klassieker.