De droom van zotte Rik
Het is kerstavond, een klein appartementje in een van de woningblokken op de Antwerpse Luchtbal. Va Louis Tersago woont er in bij zijn zoon Jan, bode op het stadhuis. Het is ook va zijn feestdag, al heeft hij zelf de patatten moeten schillen om er frieten van te bakken. Iedereen wordt op het feestje verwacht. Ze komen één voor een binnenvallen, als de duiven. En ondertussen horen we ‘de klap van ’t stad’.
Over de drukte in de GB, het aankopen van een nieuwe auto, het harde werken in de fabriek, het maken van carrière, de verwende jongste zoon met Vlaams-Blok-sympathieën, de recepten uit de Flair, het spelen op de Lotto, het drinken van Bollekes, de Weight-Watchers … kortom het leven van elke dag.
Maar va Louis doet weer moeilijk, zodat de gesprekken ook al vlug in de richting gaan van: zou ‘m niet beter af zijn in een home. Uiteindelijk draait va Louis wel bij en schuift iedereen aan bij de feesttafel waar de gesprekken hun gang gaan en waarbij de toeschouwer de indruk krijgt van alles te herkennen.
Het feestje ontaardt in kleine ruzies, terwijl bij va Louis de herinneringen aan de strijd van de socialisten en hun dromen naar boven komen. Hoe moet het dan verder in deze sterke tragi-komedie van eigen bodem?